Op een bepaald moment kom je op het punt om jezelf voor te stellen. Zoals iedereen weet, is dit geen gemakkelijke opgave. Zullen wij alles aandikken of beschrijven we de naakte waarheid? Na lang zoeken hebben we uiteindelijk de oplossing gevonden, de gazet. Ge weet wel, dat stukske papier waar ge uw patatten elke dag op schilt. Want, zeg nu zelf, er gaat toch niks boven een neutraal reporter om jezelf te beschrijven. Ziehier een greep uit hetgeen we nog hebben terug gevonden :

 

Haren op zijn best
Niet elk “café” heeft met “koffie” te maken. Neem nu Toogenblik in Haren, rechtover het plaatselijke gemeenschapscentrum De Linde. Het is een gezellig pand waar alles draait om muziek en sfeer. Toogenblik kan terugblikken op een rijke muzikale traditie. Er vinden heel wat concerten plaats en muzikanten kunnen in het Toogenblik ook repeteren. Het publiek wordt bij deze repetities bovendien niet geschuwd. Toogenblik is een stukje Brussel-op-den-buiten dat charme uitstraalt. Iedereen kent er iedereen en alleman komt er alleman graag tegen. Museum Voor je de “saloon-deur” van Toogenblik kan opengooien moet je een trapje op; vrijwel meteen daarna wordt je ondergedompeld in de unieke sfeer van het café. Het lijkt wel of je in een museum bent terechtgekomen. Aan de muren hangen foto’s van zowel hedendaagse als vergane muziekglories die hier het podium al betraden. Als meubilair gebruikt men evengoed kerkstoelen als rocking-chairs. Het podium is hier onmogelijk weg te denken. Toogenblik opende halfweg de jaren zeventig de deuren. Het wordt opgenhouden door vrijwilligers. Het is een Nederlandstalig jeugdhuis, de stad Brussel stelt het pand ter beschikking. Maar het is bovenal ook een muziekcafé, met aandacht voor folk, jazz, blues en country. De meeste artiesten die hier optreden komen uit de Angelsaksische landen, maar het publiek bestaat uit Brusselaars, Vlamingen en Walen. Tent in de tuin Achter Toogenblik bevindt zich een park waar tijdens de zonnige dagen een tentje wordt opgezet om er concerten te organiseren. Een echt festival met alles erop en eraan organiseert men echter niet meer. Toogenblik is open op woensdag, vrijdag, zaterdag en maandag. Op zaterdag richt men zich vooral tot de jongeren. En de matige prijzen zetten er niet bepaald aan tot matiging.

Uit “Deze Week in Brussel” van maart 2000

 

 

 

De Liefde voor muziek

0ude jazz-, blues- en folkclubs zijn zeldzaam in ons land, ze hebben de neiging tot uitsterven. Het circuit is klein, de passie groot. In Vlaanderen zijn veel clubs gekomen en gegaan. De blijvers hebben dit to danken aan hun enthousiaste, hardnekkige en soms zelfs koppige bestuurders. Want het is niet dankzij vette overheidssubsidies of wereldberoemde vedetten dat ze het hoofd boven water houden. Het is de verdienste van mensen die hun vrije tijd opsouperen om hun geliefd kot to blijven omarmen. Liefde voor muziek is de drijfveer, doorzetten het devies. De dankbaarheid van een hondstrouw publiek is een onontbeerlijke prikkel. Vier clubs op leeftijd overleven schijnbaar moeiteloos en lijken vergroeid met het decor van concertagenda’s: het zijn de HonkyTonkJazz Club in Dendermonde, de Lazy RiverJazz Club in Gent, de Banana Peel in Ruiselede en Toogenblik in Haren. [ …]

Toogenblik

Wat in de jaren ’70 ‘t Sleutelgat heette, is medio jaren ’80 uiteengespat in drie clubs: Goevolk in Vilvoorde, Essegem Blues en Toogenblik in Haren. Bij de switch heeft Toogenblik de lokalen van ‘t Sleutelgat overgenomen, een donkerbruine kroeg, gehuisvest in de oude slaapkamer van de pastoor, in het onooglijke centrum van Haren. De dorpsherder is er destijds met zachte dwang door de stad Brussel uitgezet, om de mensen van Haren een plek van ontspanning te bieden. Dat deze statige woning, met prachtige tuin, waar ook enkele festivals zijn georganiseerd, een stoffig café herbergt met sjafele souvenirs uit vervlogen tijden, vergeelde affiches en bierkaarten aan de wand, mag een cultuurschok heten. Het is het type kroeg dat je dertig jaar geleden op elk dorpsplein vond, waar de Woodstockgeneratie samenklitte. Een entourage die een losse, laisser-fairementaliteit laat vermoeden. Willy Verkoelen is trots op die filosofie. ‘t Sleutelgat focuste op folk, en kreeg wel eens de stempel geitenwollensokkenclub opgedrukt. ‘Zij waren bijna maniakaal met goede muziek bezig. Wij zijn veel minder strikt georganiseerd, en laten de dingen zelfs waaien als het op subsidies aankomt. Je moetal iemand twee dagen laten studeren en dossiers aanleggen om een handvol centen to krijgen. Waarom zouden wij de dingen te ernstig aanpakken, en gaan wedijveren met culturele centra?’ Toogenblik heeft zichzelf een aangeeffunctie toebedeeld. Allen wat we doen, is een vorm van improvisatie, nu al veertien jaar lang. Toch evolueert de infrastructuur. Zo heeft Toogenblik sinds januari een eigen website. Daardoor is er een snellere communicatie naar het potentiële publiek en interactie met artiesten. Per week zijn er minstens één à twee groepen die zich via de site aanbieden. Toogenblik programmeert een vrij brede waaier aan genres. En mag folk al het bindende element zijn, programmator Luk Geldhof put evenzeer uit blues, country, singer-songwriters, chanson, kleinkunst en zydeco. Ronkende namen moet je niet onmiddellijk verwachten, al hebben Terry Lee Hale, Gabriel Yacoub, Tom Russell en Bob Neuwirth in hun kringen een stevige reputatie opgebouwd. De vaste kern van het Toogenblik-publiek is zoniet freak, dan toch fijnproever. Emotie toont zich niet middels uitbundig dansen op tafel, maar door discreet met de hiel op de vloer to stampen. Het is even wennen voor de artiest, maar zijn band met de toeschouwer is groot, er is bijna sprake van lichamelijk contact, gezien de beperkte afmetingen van ‘s pastoors slaapkamer. Toogenblik organiseert ongeveer vijftien tot twintig concerten per jaar. Naast de vaste kern is er ook een ‘satellietpubliek’, met zelfs een echtpaar dat speciaal uit Hamburg komt voor een concert. Uit Brussel zelf vinden weinig mensen de weg naar Haren. Ook aan jonge mensen ontbreekt het. ‘Wij hebben ook geen jonge programmatie’, verklaart Verkoelen. Hij laat het niet aan zijn hart komen: ‘Als de mensen maar een leuke avond hebben, dat is onze enige missie. Toch is het ook hier elk jaar weer overleven, Toogenblik zit steeds zo’n 15.000 frank onder of boven nul. We betalen sommige kosten, zoals taxi en telefoon, uiteigen zak.’ Toogenblik is geen vzw, maar een feitelijke vereniging. ‘We staan sterk, omdat we met alles in orde zijn, maar ook zwak omdat, als er problemen zijn, we gewoon verdwijnen.’ Voor de activiteiten kan Verkoelen rekenen op een basiskern van zes mensen, aangevuld met vijftien losse medewerkers. Festivals zijn verleden tijd, wegens to veel kosten en werk en een tekort aan mankracht. Bij festivals begint de grootschaligheid, waar de staf van Toogenblik een afkeer van lijkt to hebben. ‘Een festival organiseren, vraagt evenveel energie als een heel jaar programmeren. De kwaliteit van Toogenblik is precies low profile to blijven.’ Als een groep al elders geweest is, is ze voor Toogenblik de facto veel minder interessant. ‘Probeer het eens’ is het motto, zowel op het gebied van programmering, artisanale bieren en algemene sfeer. ‘Eigenlijk hebben wij ook een heel vreemd systeem van after parties. Na hun concert drinken de artiesten gewoon een pintje bij de mensen aan tafel, en op verzoek spelen ze nog een aantal nummers. Eigenlijk zijn wij een rustoord voor muzikanten. Zij zijn ontspannen, want ook wij hebben geen stress, omdat niks moet. De enige die hier of en toe nukkig rondloopt, is onze boekhouder.’

Eddy Hendrix

Uit “Knack” van mei 2000

 

 

 
Buitenbeentje Toogenblik
Haren is een dorpje in de stad, een Brusselse enclave tussen Evere en Vilvoorde, zeg maar. In de statige pastorij vlakbij de kerk huist sinds 1986 muziekkroeg Toogenblik. Je moet er wel de eerste verdieping voor op. Vanuit de hoge ramen ontrolt zich een indrukwekkend panorama. Achter de grote ommuurde tuin tekent de skyline van Brussel zich of en het park van Laken. Aan de voorkant naast de toog zie je uit op het piepkleine dorpspleintje. In het tijdloze kader, type bruine kroeg, getuigen talloze foto’s van een rijk verleden. “Ruim twintig jaar geleden werd de pastorij met de achterliggende tuin voor recreatieve doeleinden opengesteld. Het gelijkvloers werd een toevluchtsoord voor bejaarden terwijl op de bovenverdieping Folkclub Tsleutelgat haar activiteiten opstartte”, vertelt programmator Geert Vinx. Vooral traditionalisten uit Ierland en Schotland passeerden de revue. Geleidelijk namen jongeren het roer over. Met de komst van die nieuwe generatie werd het muzikale aanbod opengetrokken naar cajun, tex-mex, country en blues. De naam Toogenblik werd ontleend aan ‘Haren een Ogenblik’, een jaarlijks festival dat verder leefde in het singersongwriterfestival Toogenblikt. Sinsdien geniet Toogenblik bekendheid als uitvalsbasis voor de nieuwe lichting Amerikaanse singer-songwriters. Tish Hinojosa, Bob Neuwirth, Santiago liminez en Tom Russell zijn enkele van de bekenste namen die in Toogenblik hun première beleefden. Maar ook relatief onbekende acts zoals Danny O’Keefe, componist van “The Road” waarmee Jackson Browne lauweren oogstte gaf er een memorabel concert. Met een capaciteit van maximum honderd bezoekers kan je in een knusse huiskamersfeer uitgelezen streekbiertjes en dito muziek (her)ontekken.

CVL

Uit “CLub” van oktober 1995

 

 

 

Toogenblik

Zaterdag en zondag viert de Harense club Toogenblik zijn tiende verjaardag. En laat het net dan Harense Dorpsfeesten zijn. Het plezier kan daar niet op ! Even situeren : Haren is een soort van Brusselse enclave tussen Evere en Diegem, met een bijzonder gezellig dorpspleintje, waaraan een bijzonder gezellige club ligt. Vroeger heette die club Tsleutelgat, moat toen de wacht daar tien jaar terug werd afgelost, doopte de jonge garde de naam om in Toogenblik. En dat is dit jaar op de kop tien jaar geleden. Feest dus, in de tuin van Toogenblik ! Zaterdag wordt geopend met een absolute verrassing : Tonia, de dochter van een Anderlechtse fietsenverkoper die in 1966 goed was voor een vierde plaats op bet Eurovisie Songfestival met “Un peu de poivre, un peu de sel”. Daarbij kwam nog un peu d’amour, un peu de miel : ik heb bet recept ooit uitgeprobeerd moor bet was niet to vréten. Met haar man, trombonist Paul Bourdiaudhy en Freddy Grey komt zij een greep doen uit chanson, musical en operette. Daarna de redelijk geschifte Confrères de Saint Lazaire, die Frans chanson en Brusselse liekes vemassacreren op de hun eigen manier. Brel, Dutronc, Dassin, Gainsbourg, Sandra Kim, Lange Jojo, niemand is veilig… En dan een mooi klavertje drie. Wigbert was jaren lang de gitarist van Jan Dewilde, maar vaart nu zijn eigen koers, met multi-instrumentist Patrick Riguelle, bassist Bart Buls en drummer Koen Lieckens. Hij heeft net een schitterende derde cd uit, en zit eind volgende week aan het eind van een reeks clubconcerten. Goed gerodeerd dus.

LEVERANCIER

Lieven Tavemier is al vele jaren een gewaardeerd songleverancier voor ondermeer Jan De Wilde en Erik Van Neygen. Ondermeer “De Fanfare van Honger en Dorst” is van zijn hand. Een paar jaar terug kwam dit goed bewaarde geheim dan zelf als zanger naar buiten met bet album “Doe bet Licht”, en nu is er zijn tweede album Ilja. En het slot van de avond blijft in de familie, want Jan De Wilde komt nog eens buiten. De wilde schreef prachtdingen als “Walter”, “De ballade van een goudvis”, “Joke”, “Rolstoel”, “Vrolijk lentelied”, “Ik kan het ma…”. Een trage werker, die bekend staat om zijn ironische, sarcastische en vaak absurde teksten. Om 6 our ‘s avonds luistert hij naar Bach in plaats van naar bet nieuws op de radio, en dat hoor je ook meer en meer aan zijn muziek. Hij toerde recent nog met bet twaalf man sterke strijkersensemble Prima La Musica, concerten waarop hij Bach afwisselde met zijn eigen liedjes. En enkele jaren geleden deed hij nog één keer iets heel moois met de Magnificent Seven. Net dat unieke kleurt de herinnering allicht nog mooier. Toch is het jammer dat hij die combinatie niet verder heeft uitgediept, want het was lang geleden dat Jan De Wilde nog zo intens en fris had geklonken. Zondag wordt niet alleen de tuin, moor ook de club zelf in gebruik genomen, waar Stuart Davis, Serge Desaunay, Bucky Halker en Radio 1-stem Koen Fillet tussen de tent-concerten door volledig solo buskend bun ding zullen doen. Presentator is Michaël Robberechts van bet Radio 1 programma Pili Pili. Het begint met bet bluegrass-sextet Rawhide. Hun versie van Claptons “Wonderful Tonight” moet voor de meester zelf amper onderdoen, hun medley “Frimout In Space” is dan weer om to lachen. Geestige gasten die ook gospel en old-time niet schuwen.

EURO

Dan, voor bet eerst in België. Bucky Halker, een songwriter uit Chicago die net zo goed vettige country-blues als bijtende protestsongs als Costello-achtige popsongs aankan. Een potje Eurofolk daarna, met de Iers-Brusselse fiddler Kieran Fahy, de Franse accordeonist Serge Desaunay, van La Chifonnie, de Franse uillean piper Marc Pollier en de Nederlandse multi-instrumentist Siard De Jong. Fahy komt uit Tuam in County Galway in Ierland waar hij nog sessies deed met Dolores Keane, John Renbourn, en Pat Kilbride, maar hij zit al sinds 1983 hier. Nu speelt hij met Shantalla, maar was ook al te horen op albums van zijn landgenoten Pat Kilbride en Perry Rose, of van onze compatriotten Ludo Mariman en Micha Marsh. In juli komt zijn tweede soloalbum uit. Ook vaste prik in Toogenblik ; Johnny Gotting, kortweg Johnny G. Ongeveer elk seizoen is deze Engelse one man-band er minstens één keer bij. Gotting is een in India geboren Brit van Duitse komaf die nu in Frankrijk woont. Hij debuteerde in 1972 in de Londense pubs met “I wish I was born a darkie”. Hij is een echte one man-band, met basdrum en hi-hat aan de voet, gitaar in de hand, mondharmonica rond de nek en zijn stem. Hij bewerkt klassiekers als “Blue Suede Shoes”, Johnny B Goode, moor ook obscuur werk van Willie Dixon en Billie Holiday. Zijn versie van Carole King’s “I’m into something good” is nog altijd even onsterfelijk. Naar bet schijnt is zijn sound recentelijk vernieuwd en heeft hij een aantal nieuwe songs in zijn mars. Benieuwd ! Stuart Davis komt uit Minnesota, leeft bet grootste deel van zijn tijd op toer in een camionette, spaart de maatschappij nog zichzelf in zijn sociaal-kritische, cynische, sarcastische en zelfspottende songs. Wat hem alvast vergelijkingen oplevert met Elvis Costello, Randy Newman, Bob Dylan en zijn grote idool Loudon Wainwright III. Zijn nieuwste album is “Nomen Est Numen” en in Toogenblik zijn ze ‘r behoorlijk wild van. En tot slot van dit jubileumfeest komt de Belgische blueshoop in bange dagen El Fish de pannen van bet dak spelen. El Fish is een blueskwartet uit Leuven, met zanger/gitarist Filip Casteels, hacmonicablazer Steven Debruyn, bassist Jan Ieven en drummer Toon Derison. Op de Zamu Awards 1995 weekten ze een platendeal los, die ze met het door Marc Thijs geprodjoeste album “Blue Coffee” uitstekend invulden. Het rummer “Copydog” werd zelfs een bescheiden radiohit, wat voor een bluesgoep vrij uitzonderlijk is. Ze speelden op alle grote festivals : Peer, Gent, Marktrock, Tegelen, en begeleidden in bet najaar pianisten Big Al Dupree en Omar Sharriff en gistarist Bob Pearce op bun Europese tours. Ze komen naar Toogenblik met als gasten Roland, Johnny G en uit Cro Magnon violist Geert Waegeman en Koen Van Roy. 31/5, Toogenblik : Tonia / Les Confrères de Saint Lazaire / Lieven Tavernier / Jan Dewilde 1/6, Toogenblik : Rawhide / Bucky Halker / Kieran Fahy & Serge Desaunay / Johnny G / Stuart Davis / El Fish

Jan Hautekiet

Uit “?????” van oktober 1996

 

 

 

Vijftien kaarsjes voor Toogenblik

HAREN – Op de eerste verdieping van de pastorij in de landelijke Brusselse deelgemeente Haren heeft zich vijftien jaar geleden een leuk muziekcafé genesteld. Nog steeds is muziek er de essentie, gezelligheid de regel en verveling de uitzondering. In feite is Toogenblik in de plaats gekomen van de vroegere club ‘t Sleutelgat. Het liep er niet altijd van een leien dakje, maar het is de bezielers in de loop der jaren toch gelukt om van een strakke aanpak met eenvormige muziek over te schakelen op improvisatie. Er werd meer en meer ingespeeld op de smaak van het publiek, (lat bestaat uit een vaste kern en een “satellietpubliek”: muziekliefhebbers die zowel van het nationale als internationale aanbod komen genieten. In de relatief kleine ruimte moet grootschaligheid het altijd afleggen tegen kwaliteit. Zelfs wanneer muzikanten gewoon komen repeteren, is het publiek toegelaten. Het interieur is al even gevarieerd als het muziekaanbod. Je wordt er immers omringd door een ware portrettengalerij van muzikanten. Je neemt plaats aan de toog of aan een ruwe houten tafel, op een echte kerkstoel, in een schommelstoel of op een doordeweekse caféstoel.

Diversiteit

Luc Gheldhof is een van de vrijwilligers die voor een origineel muziekaanbod zorgen. Toogenblik is een soort jeugdclub, waar ook de oudere knarren aan hun trekken komen. “Op vrijdag komen de dertigplussers afgezakt naar de optredens. Op zaterdag is het dan weer aan de jongeren om uit de hol te gaan”, vertelt Gheldhof. “Elk concert lokt als het ware een eigen publiek. Er valt niet echt een lijn te trekken in de programmering. Vandaar de diversiteit van ons publiek.” Om de verjaardag te kunnen vieren, wordt uitzonderlijk even uitgeweken naar de grotere ruimte van La Tentation in het centrum van Brussel. Daar treden Eric Andersen en Allan Taylor op: twee gedreven muzikanten die het publiek vergasten op een subtiele aanpak van jazz en blues. FS Verjaardagsfeest op vrijdag 16 november vanaf 20u30 in La Tentation, Lakensestraat 28 in Brussel Andy Irvine zal het de verjaardag van Toogenblik muzikaal opluisteren. Foto: Toogenblik

Uit “Deze Week in Brussel” van 14 november 2001